Minder vaak vwo-advies na doorstroomtoets, kansarme kinderen scoren hoger

Kinderen in groep acht hebben na de doorstroomtoets minder vaak een advies gekregen om naar het vwo te gaan dan in vorige jaren. Kinderen uit kansarme gezinnen kregen vaker dan andere kinderen een hoger advies dan het schooladvies.

Het ministerie van Onderwijs heeft een rapport over adviezen na de doorstroomtoets vrijgegeven na een verzoek van de Volkskrant.

De doorstroomtoets is dit jaar voor het eerst afgenomen. Het is de opvolger van de CITO-toets die kinderen vroeger aan het einde van hun basisschooltijd maakten.

Voorafgaand aan de doorstroomtoets kregen leerlingen van de school een advies over welk niveau voor de middelbare school het beste bij hen past. Als ze de doorstroomtoets beter zouden maken dan dat advies, moet het advies omhoog.

Volgens het onderzoek vallen de resultaten van de toets dit jaar "relatief laag" uit. Zo kreeg ongeveer 13 procent van de kinderen het advies naar een vwo te gaan, een percentage "dat lager ligt dan eerdere jaren". Het rapport geeft daar geen verklaring voor.

Advies bij meer dan de helft gelijk gebleven
Bij meer dan de helft van de kinderen is het schooladvies gelijk gebleven. Dat betekent dat ze de doorstroomtoets slechter hadden gemaakt dan het advies vooraf of dat de uitkomst precies paste bij het advies.

Bij een op de zes leerlingen kon het schooladvies worden verhoogd. Dit zijn vermoedelijk "vooral leerlingen met een lage sociaaleconomische status". Dat was verwacht. De doorstroomtoets is opgezet omdat die kinderen mogelijk structureel te lage schooladviezen kregen en daardoor geremd worden in hun kansen.

Volgens de onderzoekers kan nu "voorzichtig de conclusie worden getrokken" dat die leerlingen nu "een stuk meer baat hebben bij de afname van de doorstroomtoets in vergelijking met andere leerlingen".

 

 

Bron: Nu.nl